Vandaag werd er een tienerdienst gehouden in de gemeente Veendam. Dit is een dienst speciaal bedoeld voor kinderen/tieners in de leeftijd van 10 t/m 14 jaar.
De tieners kregen een uitnodiging thuisgestuurd met daarbij de vraag, van tevoren goed na te denken over de zin: “ Ik geloof ’t wel”’
Het BIJBELWOORD was als volgt:
Johannes 20 vers 29: "Jezus zei:"Jij (Tomas) gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken."
In de dienst, die door Pr. Suur werd geleid, werden de verschillende interpretaties en intonaties van deze zin belicht:
• Ik geloof ’t wel
• Ik geloof het wèl!
• Ik geloof van wel?
• Ìk geloof het wel!
Als rode draad door deze zinnen loopt de vraag, in hoe verre je in staat bent, om in God te geloven, terwijl deze niet zichtbaar is. In het eerste geval kan de zin worden opgevat als een vorm van onverschilligheid, in de trant van “het zal wel, geloof is niet aan mij besteed”. Uit de tweede zin blijkt standvastigheid. Pr. Suur haalde daarbij een voorbeeld aan van de wind. Er werd hem ooit de vraag gesteld: In hoeverre geloof je in de wind? De wind is immers niet zichtbaar als bijv. een voorwerp, dat op een fiets zit. Je wordt er zelf van overtuigd dat de wind er is doordat je ‘m voelt, niet omdat je het ziet. Dit geldt ook voor het geloof in God. De derde zin geeft twijfel en vragen aan. In de vierde zin gelooft de persoon zelf rotsvast in God, terwijl anderen dat niet doen.
Aan de hand van deze voorbeelden werd duidelijk gemaakt, dat geloven niet altijd gemakkelijk is. Door te vertrouwen op dat, wat dienaren door de Heilige Geest zeggen, kan geloof groeien. Mooi daarin was het voorbeeld van het bloempotje met een bol, waarvan nog geen bloem uitgekomen is. Wil je degene geloven, die zegt, dat er een tulp uitkomt? Wil en kun je daarop vertrouwen?
Er werd mee gediend door Pr. Muter.
Als slotlied zongen de tieners het prachtige lied “Toen jonas in de walvis zat”.
